Conferentie Towards a More Just Trade in Raw Materials
Onlangs organiseerden wij de conferentie Towards a More Just Trade in Raw Materials in het Europees Parlement. Het doel van deze bijeenkomst was tweeledig: de lancering van ons nieuwste rapport en een waardevolle gelegenheid om met diverse actoren uit het maatschappelijk middenveld in gesprek te gaan. Samen wilden we onderzoeken hoe we de wereldwijde handel in grondstoffen eerlijker en duurzamer kunnen vormgeven.
De conferentie werd geopend met een krachtige speech van Marc Botenga, Europarlementariër voor de Partij van de Arbeid van België. Botenga benadrukte de Noord-Zuid verschillen in de energietransitie. Het Mondiale Zuiden levert de grondstoffen waar de energietransitie van het Mondiale Noorden op rust. De problemen met die grondstoffenwinning, mijnbouw leidt tot enorme vervuiling en gaat gepaard met mensenrechtenschendingen, vinden daarom plaats in het Mondiale Zuiden. De winsten vloeien vaak terug naar het Noorden, waar mijnbedrijven hun financiële centra hebben.
Na de bijdrage van Marc Botenga presenteerde Olaf Tolk het rapport van Handel Anders! “The Critical Raw Materials Act. The Contradictions in the role of the European Union.” Dit rapport onderzoekt de geldstromen in de mijnindustrie. Overheden in het Mondiale Zuiden hebben vaak moeite om de waarde van grondstoffen in hun landen te houden. Het rapport van Handel Anders! laat zien dat de Europese Unie hier een rol in speelt. Corrupt geld vindt makkelijk zijn weg in Europese financiële centra dankzij lakse regels. Tegelijkertijd zijn Europese landen verantwoordelijk voor een groot gedeelte van de wereldwijde belastingontwijking. Deze zaken zorgen ervoor dat het lastig is voor ontwikkelingslanden om geld uit hun mijnbouwactiviteiten te halen. Het rapport komt verder met een streefmodel hoe handel in grondstoffen eerlijker kan, zowel voor mensen in het Mondiale Zuiden als het Mondiale Noorden.
Rachmi Hertanti was de volgende spreker. Hertanti onderzoekt namens het Transnational Institute (TNI) hoe Indonesië zijn voorraden Nikkel heeft gebruikt om hogerop in de economische waardeketen te raken. Het mijnen van grondstoffen is het minst waardevol, gevolgd door het raffineren van grondstoffen, tot het verwerken van geraffineerde grondstoffen in een industrieel eindproduct. Door middel van onder andere een verbod op het exporteren van ruwe grondstoffen wist Indonesië industrieën in het hogere segment aan te trekken.
Na deze sprekers volgden een ronde workshops over industrieel beleid, de gevolgen van het EU grondstoffenbeleid buiten de EU, en over hoe de bredere handelsbeweging met het grondstoffen vraagstuk moet omgaan. De conferentie werd afgesloten door Alexander Matkovic, een TNI associate uit Servië. In Servië is er momenteel veel verzet tegen lithiummijnen in de westelijke Jadar vallei. Dit gigantische project kan de natuur in de regio permanent beschadigen en het water in de regio vervuilen. Mensen die in verzet komen tegen deze mijnen worden met de dood bedreigd, zoals Alexander zelf heeft ondervonden. Dit heeft echter geen verandering gebracht in het EU beleid ten opzichte van Servië en er is recentelijk een Memorandum of Understanding met als doel het veiligstellen van deze grote voorraad lithium voor de Europese industrie. Matkovic en andere activisten hebben beargumenteerd dat gewone serviërs geen baat hebben bij deze mijn en dat de EU Serbie in een mijnbouw kolonie veranderd, een vorm van groen kolonialisme. Hij benadrukte dat, zodra men de Europese Unie verlaat, de energietransitie de gewoonte heeft om gewelddadig te worden.